Responsive image

Aanhef

Download de app voor meer functionaliteit.

Aanhef

1971R1408 — NL — 07.07.2008 — 008.001

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

VERORDENING (EEG) Nr. 1408/71 VAN DE RAAD

van 14 juni 1971

betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (8) (9) (10) (11)

(Geconsolideerde versie — PB nr. L 28 van 30.1.1997, blz. 1 ( 1 ))

(PB L 149, 5.7.1971, p.2)

Gewijzigd bij:

Publicatieblad

No

page

date

Verordening (EG) nr. 1290/97 van de Raad van 27 juni 1997

L 176

1

4.7.1997

Verordening (EG) nr. 1223/98 van de Raad van 4 juni 1998

L 168

1

13.6.1998

Verordening (EG) nr. 1606/98 van de Raad van 29 juni 1998

L 209

1

25.7.1998

Verordening (EG) nr. 307/1999 van de Raad van 8 februari 1999

L 38

1

12.2.1999

Verordening (EG) nr. 1399/1999 van de Raad van 29 april 1999

L 164

1

30.6.1999

Verordening (EG) nr. 1386/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2001

L 187

1

10.7.2001

Verordening (EG) nr. 631/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004

L 100

1

6.4.2004

Verordening (EG) nr. 647/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 13 april 2005

L 117

1

4.5.2005

Verordening (EG) nr. 629/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006

L 114

1

27.4.2006

Verordening (EG) nr. 1791/2006 van de Raad van 20 november 2006

L 363

1

20.12.2006

Verordening (EG) nr. 1992/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 tot wijziging van

L 392

1

30.12.2006

Verordening (EG) nr. 592/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 17 juni 2008

L 177

1

4.7.2008

Gewijzigd bij:

Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden voor de Tsjechische Republiek, de Republiek Estland, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, de Republiek Hongarije, de Republiek Malta, de Republiek Polen, de Republiek Slovenië en de Slowaakse Republiek en de aanpassing van de Verdragen waarop de Europese Unie is gegrond

L 236

33

23.9.2003

VERORDENING (EEG) Nr. 1408/71 VAN DE RAAD

van 14 juni 1971

betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en zelfstandigen, alsmede op hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (8) (9) (10) (11)

(Geconsolideerde versie — PB nr. L 28 van 30.1.1997, blz. 1 ( 2 ))

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op de artikelen 51 en 235,

Gezien het voorstel van de Commissie,

Gezien het advies van het Europees Parlement,

Gezien het advies van het Economisch en Sociaal Comité,

Overwegende dat de voorschriften ter coördinatie van de nationale wetgevingen inzake sociale zekerheid behoren tot de regelingen inzake het vrije verkeer van personen, en dat deze voorschriften derhalve moeten bijdragen tot de verhoging van de levensstandaard en de verbetering van de arbeidsomstandigheden;

Overwegende dat het vrije verkeer van personen dat een van de fundamenten van de Gemeenschap vormt, niet alleen geldt voor werknemers in het kader van het vrije verkeer van werknemers, maar ook voor zelfstandigen in het kader van het recht van vestiging en het vrij verrichten van diensten;

Overwegende dat, gezien de belangrijke verschillen welke tussen de nationale wetgevingen met betrekking tot hun personele werkingssfeer bestaan, er de voorkeur moet aan worden gegeven uit te gaan van het beginsel dat de verordening van toepassing is op alle personen die verzekerd zijn krachtens de voor loontrekkenden en zelfstandigen getroffen regelingen inzake sociale zekerheid of uit hoofde van de uitoefening van een werkzaamheid als loontrekkende of zelfstandige;

Overwegende dat de eigen kenmerken van de nationale wetgevingen inzake sociale zekerheid moeten worden gerespecteerd en dat er enkel een coördinatiemethode moet worden uitgewerkt;

Overwegende dat er in het kader van deze coördinatie moet worden gegarandeerd dat binnen de Gemeenschap alle werknemers die onderdaan zijn van de Lid-Staten, alsmede hun rechthebbenden en nabestaanden, gelijke behandeling genieten ten opzichte van de verschillende nationale wetgevingen;

Overwegende dat de coördinatievoorschriften aan de werknemers die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen, alsmede aan hun rechthebbenden en nabestaanden, de handhaving van de verworven en in wording zijnde rechten en voordelen moeten waarborgen;

Overwegende dat deze doeleinden met name bereikt moeten worden door het samentellen van alle tijdvakken welke door de verschillende nationale wetgevingen in aanmerking worden genomen voor het verkrijgen en behouden van het recht op prestaties en voor de vaststelling daarvan, alsmede door het verlenen van prestaties aan de verschillende onder de verordening vallende categorieën, ongeacht waar zijn binnen de Gemeenschap wonen;

Overwegende dat de werknemers en zelfstandigen die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen aan de wetgeving van één enkele Lid-Staat onderworpen moeten zijn, om de samenloop van toepasbare nationale wetgevingen en de verwikkelingen die daaruit ontstaan, te vermijden;

Overwegende dat het aantal en de draagwijdte van de gevallen waarin een persoon, als uitzondering op de algemene regel, tegelijkertijd onderworpen is aan de wetgeving van twee Lid-Staten, zoveel mogelijk moeten worden beperkt;

Overwegende dat de gelijke behandeling van alle werknemers die op het grondgebied van een Lid-Staat werken het best gegarandeerd wordt door, als algemene regel, de wetgeving van de Lid-Staat op het grondgebied waarvan de persoon zijn beroepswerkzaamheden als loontrekkende of zelfstandige uitoefent als toepasbare wetgeving aan te wijzen;

Overwegende dat er in specifieke situaties die een ander aanknopingscriterium rechtvaardigen, van deze algemene regel kan worden afgeweken;

Overwegende dat bepaalde prestaties die worden verstrekt uit hoofde van nationale wetgevingen tegelijk onder de sociale zekerheid en de bijstand kunnen vallen wegens hun personele werkingssfeer, hun doelstellingen en hun wijze van toepassing en dat een coördinatiemethode waarin de bijzondere kenmerken van bedoelde prestaties in aanmerking worden genomen, in de verordening zou moeten worden opgenomen om de belangen van de migrerende werknemers overeenkomstig de bepalingen van het Verdrag te beschermen;

Overwegende dat deze prestaties met betrekking tot personen die binnen de werkingssfeer van deze verordening vallen, uitsluitend conform de wetgeving van het land van de woonplaats van de betrokkene of van zijn gezinsleden zouden moeten worden toegekend, waar nodig met inaanmerkingneming van de tijdvakken van wonen vervuld in een andere Lid-Staat, en zonder dat er sprake is van enige discriminatie op grond van nationaliteit;

Overwegende dat er met name inzake ziekte en werkloosheid specifieke regels nodig zijn voor grensarbeiders en seizoenarbeiders, teneinde rekening te houden met hun specifieke situatie;

Overwegende dat het op het gebied van de prestaties wegens ziekte of moederschap noodzakelijk is de bescherming te garanderen van personen die in een andere dan de bevoegde Lid-Staat wonen of verblijven;

Overwegende dat de specifieke situatie van de aanvragers en de rechthebbenden van pensioenen of renten en hun gezinsleden, bepalingen inzake de ziekteverzekering noodzaakt die aan deze situatie zijn aangepast;

Overwegende dat er voor de invaliditeitsuitkeringen een coördinatiemethode moet worden uitgewerkt waarbij rekening wordt gehouden met de eigen kenmerken van de nationale wetgevingen; dat er derhalve een onderscheid moet worden gemaakt tussen enerzijds de wettelijke regelingen waarbij het bedrag van de invaliditeitsuitkering niet afhangt van de duur van het verzekeringstijdvak en anderzijds de wetgevingen waarbij het bedrag afhankelijk is van deze duur;

Overwegende dat de verschillen tussen de stelsels van de Lid-Staten het opstellen van coördinatieregels noodzaakt voor gevallen waarin de invaliditeit erger wordt;

Overwegende dat er een methode voor de toekenning van uitkeringen bij ouderdom en aan nabestaanden moet worden uitgewerkt voor de gevallen waarin de werknemer of zelfstandige onderworpen was aan de wetgeving van een of meer Lid-Staten;

Overwegende dat er een volgens de samentellings- en proratiseringsmethode berekend en door het communautair recht gegarandeerd pensioenbedrag moet worden vastgesteld, wanneer de toepassing van de nationale wetgeving alleen, met inbegrip van de bepalingen inzake vermindering, schorsing of intrekking, minder gunstig is dan de toepassing van bedoelde methode;

Overwegende dat het, ter bescherming van de migrerende werknemers en hun nabestaande tegen een te strikte toepassing van de nationale clausules inzake vermindering, schorsing of intrekking, noodzakelijk is in de verordening bepalingen op te nemen op grond waarvan de toepassing van deze nationale clausules aan strenge voorwaarden wordt onderworpen;

Overwegende dat het op het gebied van de uitkeringen ingevolge arbeidsongevallen en beroepsziekten noodzakelijk is om met het oog op het garanderen van een bescherming, de situatie te regelen van personen die wonen of verblijven in een andere dan de bevoegde Lid-Staat;

Overwegende dat er specifieke bepalingen noodzakelijk zijn voor de uitkeringen bij overlijden;

Overwegende dat het, teneinde de arbeidsmobiliteit onder gunstiger omstandigheden mogelijk te maken, voortaan nodig is tot een vollediger coördinatie tussen de regelingen inzake werkloosheidsverzekering en bijstand aan werklozen van alle Lid-Staten te komen;

Overwegende dat het vanuit deze opvatting en teneinde het zoeken naar werk op het grondgebied van de verschillende Lid-Staten te vergemakkelijken, nodig is de werkloze werknemer gedurende een beperkte periode recht te geven op de werkloosheidsuitkeringen als voorzien bij de wetgeving van de Lid-Staat waaraan hij laatstelijk onderworpen was;

Overwegende dat voor het aanwijzen van de voor gezinsuitkeringen van toepassing zijnde wetgeving, het criterium van de arbeid een gelijke behandeling garandeert van alle werknemers die onder een zelfde wettelijke regeling vallen;

Overwegende dat het, teneinde een niet-gerechtvaardigde samenloop van prestaties te vermijden, nodig is voorrangsregels vast te leggen voor de gevallen van samenloop van rechten op gezinsuitkeringen uit hoofde van de wetgeving van de bevoegde Staat en uit hoofde van de wetgeving van het land van de woonplaats van de gezinsleden;

Overwegende dat het wegens de specifieke en uiteenlopende aard van de regeling inzake de uitkeringen voor kinderen ten laste van pensioengerechtigden en voor wezen, in de wetgevingen van de verschillende Lid-Staten noodzakelijk is om specifieke regels voor de coördinatie van die nationale stelsels op te stellen;

Overwegende dat het noodzakelijk is een administratieve commissie op te richten, die samengesteld is uit een regeringsvertegenwoordiger van elk der Lid-Staten, en die tot taak heeft alle vraagstukken van administratieve of interpretatieve aard, voortvloeiende uit de bepalingen van deze verordening, te behandelen en de samenwerking tussen de Lid-Staten te bevorderen;

Overwegende dat het wenselijk is in het kader van een raadgevend comité de vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers te betrekken bij het onderzoek van de problemen die door de Administratieve Commissie worden behandeld;

Overwegende dat het noodzakelijk is bijzondere bepalingen vast te stellen die in overeenstemming zijn met de eigen kenmerken van de nationale wetgevingen, teneinde de toepassing van de coördinatieregels te vergemakkelijken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

EY Taxlaw NL verschaft de mogelijkheid tot:
  • het full text doorzoeken van de verdragen en regelgeving met daarbij filters om het zoekgebied nader af te bakenen;
  • het full text doorzoeken van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie;
  • het kunnen sorteren van de gedelegeerde regelgeving, beleidsbesluiten en jurisprudentie op datum, titel en instantie;
Responsive image
Responsive image
  • het oproepen van artikelversies tot enige jaren terug;
  • het maken van aantekeningen op artikelniveau;
  • de creatie van dossiers voor de opslag van snelkoppelingen naar veelvuldig geraadpleegde wetsartikelen;
  • het delen via mail en sociale media van artikelteksten met desgewenst een additioneel bericht.